Google: 'Nederlandse winkeliers laten gat in de markt'

Nederlandse winkeliers laten een massa kansen op internet liggen. Het gaat daarbij vooral om de retailers die weinig tot niets met internet van doen hebben in hun dagelijkse praktijk. Dat is de conclusie die Google trekt op basis van een onderzoek naar koopgedrag dat het door Jupiter Research uit liet voeren in Europa. "Geen online aanwezigheid hebben, in welke vorm dan ook, is geen optie meer", aldus Google-directeur Marc Duijndam.

"Consumenten gebruiken het web om zich te oriënteren op aankopen, ook als ze die uiteindelijk toch bij een fysieke winkel doen. Als een winkel al niet in dat online orientatieproces zit, missen ze ook off line de boot." Dat was gisteren de boodschap die Google over trachtte te brengen met presentaties rondom de cijfers en inzichten die het Jupiter-onderzoek opleverde.

'Vijf keer online kijken, pas dan kopen'

Het online oriëntatieproces wordt nog door veel retailers in de Nederlandse winkelstraten over het hoofd gezien. Hoewel slechts 3,4 procent van de totale retailomzet in Nederland via het web wordt gerealiseerd, speelt internet een belangrijke rol in het proces tot aan de daadwerkelijke aankoopbeslissing. Joris Tinbergen van Google: "Mensen kopen graag off line omdat ze bijvoorbeeld een live demonstratie van een artikel willen zien. Dat geeft 42 procent aan. En iets minder, 41 procent, van de aankopen gaat in de fysieke winkel omdat men op het web de kwaliteit niet kan beoordelen."

Tinbergen stelt, sprekend over telecomaankopen, dat consumenten zich gemiddeld tussen 5 keer of meer informeren via websites voordat ze overgaan tot een aankoop. Tegen de 45 procent van de consumenten oriënteert zich via internet alvorens al dan niet tot een aankoopbeslissing over te gaan.

Robert Kraal, Industry manager Retail bij Google, licht aan de hand van het Jupiter-onderzoek toe: "Meer dan tweederde van de consumenten geeft aan dat ze voor retailaankopen zich online oriënteren, maar off line handelen. Bij technologieaankopen gaat het om 57 procent en bij reizen, bijvoorbeeld, om 34 procent."

Branches die volgens Kraal kansen onbenut laten zijn de speelgoedmarkt, tuin- en bouwmarkten en verkopers van huishoudelijke artikelen. Zij zouden op zijn minst op landkaarten kunnen tonen waar hun fysieke lokaties zijn of, in het geval van een bedrijf als Philips dat enkel met wederverkopers werkt, waar de dealers zich bevinden. "Maar het web is hier zeker geen hoofdkanaal."

'Radicale verschuiving bestedingen op korte termijn'

Dat er nog veel terrein te winnen is met internetmarketing, -sales en verkoop is al jaren duidelijk. De breedbandpenetratie ligt in Nederland op 72 procent. Mensen brengen gemiddeld 20 procent van hun mediatijd door achter internet en verdelen de rest over televisie, radio en printuitgaven. Jongeren brengen zelfs meer tijd actief door op internet dan voor de tv. Echter, de aandacht van het bedrijfsleven voor het digitale kanaal is daarmee niet in evenwicht. Circa 5 procent van de mediabestedingen gaat naar internet (.Pdf-downloadlink). Volgens directeur Duijndam trekt dat de komende jaren bij. "Het is slechts een kwestie van tijd voordat tijd- en mediabestedingen in evenwicht zijn. Ik denk dat 3 à 4 jaar geen onrealistische periode is voor die inhaalslag."

Google mag overigens geen onafhankelijke partij heten in Jupiter-onderzoek. Met zijn zoek-, lokaliserings- en advertentiediensten verdient het bedrijf het grootste deel van de miljardenomzet, die beleggers en analisten van kwartaal op kwartaal positief blijft verrassen. De Google-omzet in het eerste kwartaal van 2007 kwam uit op 3,7 miljard dollar, met een winstmarge van tegen de 30 procent.

Off line en online geïntegreerd benaderen


Dat er invloed van online activiteiten op off line verkopen is, staat vast. Al was het maar vanwege het feit dat in tijden dat de off line retail zijn omzet ziet krimpen dat de online retail zijn omzet van jaar op jaar significant ziet stijgen. Als gevolg van de aandachts- en aankoopverschuiving bij consumenten besloten verscheidene Amerikaanse bedrijven dit jaar om hun totale vloeroppervlak te verkleinen of, in sommige gevallen, helemaal van de hand te doen. En Intel besloot eind april 2007 om zijn wederverkopers te steunen door geintegreerde digitale marketingmiddelen aan te bieden, daarmee last en hoofdbrekens uit de handen nemenend van zijn computerwederverkopende winkeliers.

Maar dat de primaire waarde van een fysiek winkel niet louter in het verkoopaspect ligt, bleek onlangs toen een Amerikaanse professor zijn proefondervindelijke ervaringen in de New York Times publiceerde. Randall Stross van de San Jose State University ging vergelijkend winkelen bij filialen van elektronicafabrikanten Sony en Apple. In de winkels van eerstgenoemde was meer personeel dan publiek aanwezig. Bij Apple stonden consumenten zich te verdringen. De Apple-winkels richten zich overwegend op after sales en niet het verkoopproces op zich. Dienstverlening is, betoogde de wetenschapper, een belangrijke factor.

Google laat markt aan Kieskeurig en Kelkoo

Marc Duijndam van Google: "Off line media boeten aantoonbaar sterk in aan invloed op aankoopbeslissingen. Enkel de persoonlijke koopadviezen van vrienden en bekenden aan de consument vormen daarop een uitzondering." Hij ziet de invloed van prijs- en productvergelijkingssites daarom ook groeien "Men wil producten met elkaar vergelijken, onafhankelijk van tijd en lokatie." Echter, die visie is voor Google niet voldoende argument om op de Nederlandse markt een lokale versie van Google Shopping (voorheen Froogle) te introduceren. Duijndam: "Ik weet niet van plannen in die richting."
 

Bron: EMERCE

 

 

 

 

 

 

 

Bezoekersteller